RECENSIES 'HET GROTE VAKANTIEPARK'
Een puber in de ban van een adellijke familie
NRC 26 oktober 2018, Sebastiaan Kort
De dood en de wens te sterven komen regelmatig voorbij in deze verhalenbundel, zowel beklemmend als op een soort Hendrik Groen-manier. Du Gardijns gedistingeerde stijl levert verrassingen op.
Het is dat al onthuld is welke auteur er achter het pseudoniem Hendrik Groen schuilgaat, maar anders was Willem du Gardijn (1964) een goede verdachte geweest. In ‘Deemstering’, een van de verhalen uit zijn nieuwe bundel Het grote vakantiepark, geeft hij een stem aan een hoogbejaarde man die, net als Groen, nog iets van het leven probeert te maken.
Deze Wim Visser, die meester was op een lagere school, maakt voortdurend ‘lijstjes’, in feite een soort dadaïstische puntdichten die soms wrang en soms uitermate geestig overkomen. ‘Kanker/ Alzheimer/ Parkinson/ K.A.P../ Kap ermee/ Ginnegappen/ Klamme lappen/ Vrije trappen/ Aap-noot-mies/ Rest in peace’. Het is zijn methode om de hel te verdrukken die het verzorgingstehuis is. Of om zijn eigenwaarde te behouden, dat mag de lezer zelf bedenken. De man vraagt zich dagelijks af hoe het met de waardigheid van zijn medebewoners staat. ‘Met die ene die zichzelf Walter noemt zal het wel meevallen, hij kan schaken. Vreemde combinatie, goed schaken en zelf niet kunnen pissen.’
Dus Wim Visser ‘wil dood, dat is al een jaar of tien zo’. Zo’n mededeling is geen anomalie in Het grote vakantiepark, waar de dood en de wens ertoe regelmatig voorbij komen. In het titelverhaal kijkt een vrouw uit de hemel neer op haar nabestaanden en in ‘Een huid, een huwelijk’ ligt een vrouw met een lichtallergie naar de dood te verlangen.
Dat laatste verhaal is een van Du Gardijns beste, verteld door de verzorgster van de vrouw en gesitueerd in een villa in het Duitsland van voor de val van de Muur. Het is zo’n verhaal waarin elk element bijdraagt aan het beklemmende gevoel: de wat duistere geloofsopvatting van de zuster, de Erich Honecker-achtige man van de zieke vrouw, de stemmige beschrijving van het einde. ‘Meneer was de hort op. Meneer was uit eten met een dame van het partijbureau. Vele mensen waren doodgegaan met muziek, de combinatie was zeer goed, zeer Duits, zeer heimisch.’
Niet altijd is de inzet van Du Gardijn – die indruk maakte met de roman Bevrijding (2016) over een kunstacademie – even groot. Dan zit er te weinig ontwikkeling in en ben je aan het eind, zoals bij een verhaal over een mannenvriendschap die aan zijn eind komt, nog op hetzelfde punt als toen je er in stapte. Werkelijke toewijding, zowel literair als emotioneel, is te vinden in het lange openingsverhaal ‘Het verbrande huis’, over een puberjongen die in de ban raakt van een aristocratische familie. Standsverschillen en tienerverliefdheid geven het iets klassieks, maar Du Gardijn voegt een dimensie aan deze kristallen Anton Wachter-wereld toe door herhaaldelijk duidelijk te maken dat de verteller zich dit allemaal herinnert. Terwijl nooit helemaal duidelijk wordt of hij zichzelf nou troost of bedriegt met de versie die we voorgeschoteld krijgen, lezen we prachtige zinnen over de dochter van de rijke Dooyeweerds, die naar Amerika gaan emigreren. ‘Als om zich te beschermen tegen de belangstelling van de mensen uit dit banale land dat zij spoedig achter zich zou laten, had zij zich zwaarder opgemaakt dan ooit.’ Er zit sowieso iets gedistingeerds in Du Gardijns stijl, die bijna overal wel verrassingen oplevert, bijvoorbeeld als de een de ander aankijkt ‘met een gezicht als op een gedenkpenning’. En het woord ‘maquillage’ kom je zeker vier keer tegen in de bundel. Als Du Gardijn nog iets strenger voor zichzelf wordt zal hij binnenkort een dijk van een roman uitbrengen, let maar op.
Buitensporig geloofwaardige mensen
www.literairnederland.nl door Anky Mulders
In fijnzinnig taalgebruik neemt Willem Du Gardijn alle tijd om zijn verhalen te vertellen, zodat het alleen al om die reden een genot is om ze te lezen. Bovendien zijn er geen zijweggetjes, geen niet ter zake doende beschrijvingen, niet de kleinste afleiding voert weg van wat zich afspeelt in de ervaring van zijn personages. Alles is gefocust op het gebeuren van het moment. Du Gardijn formuleert precies en snedig. De zes verhalen uit Het grote vakantiepark doen je verzinken in de wereld van de ander.
Het eerste verhaal, Het verbrande huis, vertelt over de verliefdheid van de zestienjarige hoofdpersoon Ben op een rijk meisje uit zijn klas. Hij is geschokt als de villa waar ze woont afbrandt. Als het huis weer herbouwd is gluurt hij over de muur naar de bewoners die met buitenlandse gasten plezier maken bij het zwembad. Alicia is onbereikbaar, al heeft Ben kortstondig reden om aan te nemen dat de gevoelens wederzijds zijn. Tot ver in zijn volwassenheid is hij door haar geobsedeerd.
In Deemstering woont de oude Wim Visser in een verzorgingshuis waar hij zijn levenssituatie het hoofd biedt door lijstjes te maken van willekeurige, rijmende, soms komieke woorden. Hij leest ze voor aan de vogels voor het raam. ‘Vogels, dat is zeker, nemen de dingen niet erg zwaar. Ze zijn licht en luchtig. Dat vind ik aantrekkelijk omdat ik zelf sinds een jaar of tien in licht- en luchtigheid onbekwaam ben.’ Hij maakt ook woordenlijstjes over zijn medebewoners, waarvan sommigen behoren tot ‘de ene groep [die] is uitgedoofd en altijd in dezelfde stemming.’ Uitgedoofd en altijd in dezelfde stemming, wat een vondst!
Gissen
In Een huid, een huwelijk is Irmigard de liefdevolle verzorgster van een zieke ‘mevrouw’, die in duisternis leeft omdat ze een lichtallergie heeft. ‘De Dag kwam […] het lichaam zou oververhit raken, nog meer fik. Meneer was er niet. Zijn nationale politiek kon niet afgestemd worden op de hitte van de thuissituatie.’ De politiek en ‘meneer K.’ (één keer als zodanig aangeduid), kunnen bij Du Gardijn niet op veel sympathie rekenen. Het is slechts gissen naar wat hij met dit verhaal beoogt. Het roept onmiddellijk associaties op met Hannelore Kohl, die net als het personage aan seborroïsche lichtallergie leed, een bondskanselier als echtgenoot had en zichzelf het leven benam.
Laf
Tijdens het eten met een vriend beseft de verteller uit Einde van een vriendschap dat hij diens zelfingenomen houding, in een restaurant gedemonstreerd met spottend gedrag tegenover de serveerster in wie de verteller zelf een mogelijke geliefde ziet, niet langer kan verdragen. Met lichtvoetige ironie tekent Du Gardijn de vriend: ‘Juist toen David met opgeblazen borstkas zijn algemeen beschaafde haat voor de mensheid predikte, waarbij hij een hele serie minzame eigenschappen besprak die naar eigen zeggen ook op hem van toepassing waren, […]’. Toch lijkt het alsof de schrijver in dit verhaal niet duidelijk voor ogen stond waartoe hij zijn onzekere verteller eigenlijk wilde bewegen. Lafheid houdt het personage in haar greep, ‘David’ heeft geen idee van de weerzin van zijn vriend.
Kafkaësk
Na deze vier realistische verhalen volgt de vervreemding in Een schone afhandeling waarbij het onbehagen van de lezer met elke alinea toeneemt. Een vrouw wordt geconfronteerd met een politieagente die zich in de logeerkamer van haar huis heeft geïnstalleerd. De echtgenoot verkondigt dat van tijd tot tijd bij iedereen wel eens een politieagente intrekt. De vrouw is niet gerust, ze kan de agente niet de baas. ‘”Ger, deze vrouw zegt dat ons huwelijk voorbij is en dat ik jou vanmiddag een afscheidsbrief ga schrijven.” “En heeft zij daar gelijk in?”’ Met krachteloos protest gaat de vrouw onafwendbaar de door Du Gardijn uitgestippelde weg. Kafka is er niets bij.
Vanuit de dood
In alle verhalen delft de hoofdpersoon het onderspit, is de eenzaamheid troef en ligt de dood in het verschiet. In het laatste verhaal Het grote vakantiepark (‘HGVP’) is de verlossende dood al ingetreden. Ik-verteller Petra is vertrokken naar HGVP. ‘Wij van afdeling Nederland hebben een speciale ingang voor mensen die op eigen initiatief een einde aan hun leven hebben gemaakt. We hebben gemiddeld zo’n vijf ontvangsten per dag. We maken daar echt een vrolijke boel van, vooral omdat deze mensen op aarde vaak niet erg goedgehumeurd waren.’ Vanuit haar tevreden overleden toestand vertelt ze droogjes over haar leven met een labiele moeder, een recalcitrant broertje en een vader die aan ‘een boek werkt dat iets met mij te maken had, maar ik was geen gesprekspartner.’ Schizofrenie bestaat niet, heet het boek. Ook in dit verhaal krijgen alle pijnlijke en triviale feiten van Du Gardijn een absurdistisch tintje.
Van vlees en bloed
Tijdens een recent interview met André Klukhuhn in café Kapitein Zeppos in Amsterdam vertelde Du Gardijn dat het schrijven van dit soort verhalen hem helpt zich met het bestaan te verzoenen. Hij wil ‘buitensporig geloofwaardige’ personages scheppen en vergankelijkheid hoort daar nu eenmaal bij. Ook vindt de schrijver dat taal ons de mogelijkheid verschaft om buiten onszelf te treden. ‘Orde drukt op ons en geeft mogelijkheid tot overschrijding,’ meent hij in navolging van de filosofische denkbeelden van Georges Bataille. De toepassing van dit soort beschouwingen liet de schrijver al zien in zijn roman Bevrijding uit 2016, met zijn puntige formuleringen, verrassende zinswendingen en onstuimig tempo. De mensen die Du Gardijn in zijn verhalen tot leven brengt zijn zó herkenbaar en invoelbaar, zo zeer van vlees en bloed, dat we ze haast de hand kunnen schudden.
...zeer mooi om te lezen en voelt ook poëtisch aan
NBD BIBLION, Eline Yoshimi
Deze bundel bevat zes korte verhalen met als thema het samengaan van liefde en verlies. Over de mooie kant van liefde, maar ook de pijn die hiermee gepaard kan gaan. In elk van de verhalen weet de schrijver als geen ander een bijzondere sfeer op te wekken die realistisch overkomt. Het verhaal neemt de lezer op en laat hem daarna niet meteen los. Ook de rijke woordenschat is zeker een meerwaarde. Daarnaast zijn het stuk voor stuk intrigerende personages met elk een uniek karakter en eigen authenticiteit. Verder kan de auteur elk verhaal een goede pointe geven. Dit proza is zeer mooi om te lezen en voelt ook poëtisch aan. Enig minpunt is dat dit werk een eerder beperkte doelgroep aanspreekt, aangezien het een literair niet eenvoudig te lezen bundel is. Per verhaal is een kunstzinnige zwart-wit foto opgenomen. Ondanks de moeilijkheidsgraad een bijzondere verhalenbundel die opvalt in het genre. De auteur (1964) werd met zijn roman "Monografie van de mond" genomineerd voor de Academica Literatuurprijs.
Willem du Gardijn schildert met zijn pen en houdt je gevangen in zijn verhalen...
In de boekenkast door Hannie van Grol
Het grote vakantiepark is een verhalenbundel met zes verschillende verhalen die allemaal een eigen belevingswereld hebben, maar, zoals op de achterflap vermeld staat: Dit boek is één omdat er één thema is: de verbondenheid van liefde en verlies. En dat thema is meteen al in het eerste verhaal herkenbaar. De hoofdpersoon is een jongen in de puberteit die hopeloos verliefd is op een buurmeisje uit een hogere maatschappelijke klasse. Zijn innerlijke strijd en onzekerheid worden duidelijk beschreven, het verhaal verloopt traag, maar is erg intrigerend. Je leeft intens mee met Ben, met zijn wanhoop, zijn sprankje hoop dat af en toe opvlamt, omdat zijn gedachten en de ermee gepaard gaande twijfels uitvoerig beschreven worden.
Het tweede verhaal heet Deemstering en speelt zich af in een verzorgingstehuis rond Wim Visser. Hij vertelt de vogels in de tuin van achter zijn kamerraam over zijn leven, legt dingen uit over wat er gebeurt en hoe het met hem gaat, omdat hij weinig aanspraak heeft in dat tehuis. Vroeger was hij meester op een lagere school en nu is hij ‘de man van lijstjes’, zoals hij zichzelf noemt. Elk woord dat hem opvalt, kan een uitgangspunt zijn, zoals bijvoorbeeld Mariakaakjes. Daaromheen schrijft hij associatief woorden op die meestal ook nog rijmen. Ze zijn vertederend om te lezen. Je proeft in dit verhaal de eenzaamheid van een man die beseft dat hij op het eind van zijn leven is. Af en toe komt er bij het lezen een glimlach om je mond, hoewel de toon triest en melancholisch is.
In het derde verhaal wordt de verzorging van een vrouw die terminaal is en in een uitzichtloze situatie verkeert, beschreven. Haar eenzaamheid is schrijnend. Ze wordt met liefde verzorgd door een verpleegkundige die haar helpt het laatste gedeelte van haar leven draaglijk te maken. Ook het vierde verhaal en het vijfde verhaal spelen zich weer op een andere plaats af, heel knap zoals de schrijver telkens weet te boeien en je in het verhaal meeneemt. Het zesde verhaal heeft dezelfde titel als het boek. Heel verrassend wordt met het grote vakantiepark (HGVP zoals de hoofdpersoon dit afkort) de wereld na dit leven bedoeld. Een meisje van 19 jaar vertelt wat ze meegemaakt heeft en hoe ze daar beland is. Indrukwekkend!
Ieder verhaal wordt voorafgegaan door een zwart-wit foto, die van toepassing is op een treffend detail uit het verhaal. Het taalgebruik is ingetogen en soms dichterlijk, Willem du Gardijn schildert met zijn pen en houdt je gevangen in zijn verhalen, die stuk voor stuk verschillend zijn, maar die allemaal hetzelfde al eerder genoemde thema kennen. Geweldig om zo te kunnen schrijven, heel ernstig en ingetogen maar toch met humor.
RECENSIES 'BEVRIJDING'
‘Romankunst moet het hebben van afwijking. Verreweg de meeste romans kun je zelf thuis nadoen. Je hebt een computer nodig, een probleem en één of meer probleemfiguren, plus een paar personages die het ook niet weten. (...) Daarna de zoektocht en de ontdekking. Raadsel opgelost, illusies in stand gehouden. Zo ingewikkeld is het dus allemaal niet. Maar deze roman doet hier niet aan mee, hij creëert zijn eigen traditie van afwijking, obsceniteit en wild verlangen.’
Lees de hele recensie van Kees ’t Hart, De Groene Amsterdammer, donderdag 26 mei 2016
"In Bevrijding verhaalt de jongeman Johnny Mooijman op aandringen van zijn psychiater over zijn jaren aan een kunstacademie. Deze vorm brengt natuurlijk meteen Philip Roths Portnoy’s Complaint in herinnering, en dat is niet de enige literaire tekst die in de roman doorschemert. Zo loop je bijvoorbeeld ook tegen een scène aan waarin Johnny zijn in de modder spartelende lief à la Woyzeck dreigt om te zullen brengen."
Lees de hele recensie van Sebastiaan Kort, NRC Handelsblad, Vrijdag 22 april 2016
"Afgelopen vrijdag zag in het ateliergebouw van HKU Fine Art de nieuwe roman van schrijver en docent Willem du Gardijn het levenslicht. Na zijn Monografie van de Mond (2008) en de verhalenbundel Negen Raven (2011) is er nu Bevrijding. De weg ernaartoe is op zijn minst beklemmend te noemen: in Bevrijding kruipen we in de huid van kunststudent Johnny Mooijman, die hevig worstelt met zowel de liefde als zijn afstudeerproject."
Interview, 22 maart 2016 door Edwin Verhoeven - .UNST >
"Bevrijding moet het hebben van zijn ondermijnende karakter en essay-achtige observaties. Leggen we daar de nadruk, dan is dit een goed geschreven guerillaroman over kunst en ethiek"
Lees de recensie van Daniëlle Serdijn in de Volkskrant, 2 april 2016 >